STAP 1. Basisschooladvies

Je krijgt van de basisschool een advies over het soort onderwijs dat bij je past, het basisschooladvies. Sommige leerlingen hebben wat extra ondersteuning op school nodig. Ook daar kan de basisschool advies over geven.

Op deze pagina lees je over:

Jouw advies

In Amsterdam kun je van de basisschool advies krijgen om naar een van de volgende schoolsoorten te gaan:

Je kunt een basisschooladvies krijgen voor één soort onderwijs, bijvoorbeeld vmbo-kader. Maar je kunt ook een ‘dubbeladvies’ krijgen, zoals havo/vwo. Met een dubbeladvies zegt de leerkracht dat je in ieder geval het ene onderwijsniveau aankunt (in dit voorbeeld havo) en misschien wel meer (in dit voorbeeld vwo). In het eerste jaar op de middelbare school wordt duidelijk welk soort onderwijs het beste bij je past. Sommige scholen hebben een verlengde brugperiode; die duurt twee of drie jaar in plaats van één.

Praktijkonderwijs

In het praktijkonderwijs kun je een vak leren en gaat het vooral om de praktische kanten van het leren. Je leert welk beroep je zou kunnen gaan uitoefenen en hoe het is om in een bedrijf te werken. Verder is er aandacht voor het ontwikkelen van je persoonlijkheid en het aanleren van sociale vaardigheden. Dit onderwijs loopt voor veel leerlingen door tot ze leuk, passend werk hebben gevonden. Veel leerlingen stromen door naar een mbo-opleiding op entree-niveau (voorheen mbo-1) en sommige leerlingen gaan door naar mbo-2.

Vmbo

Ongeveer de helft van de leerlingen gaat na de basisschool naar het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs). Het vmbo duurt vier jaar. In Amsterdam heeft het vmbo drie leerwegen, oftewel drie ‘manieren van leren’. Sommige leerlingen leren liever uit boeken, terwijl andere het liefst leren door te experimenteren en iets te doen. Het is de bedoeling dat je een leerweg volgt die goed past bij jouw mogelijkheden en wensen. De drie leerwegen zijn:

  1. vmbo-b: basisberoepsgerichte leerweg
  2. vmbo-k: kaderberoepsgerichte leerweg
  3. vmbo-t: theoretische leerweg, ook wel mavo genoemd

Havo

Op de havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) krijg je meer leerstof dan op het vmbo, het tempo ligt hoger en de opleiding duurt een jaar langer. Je werkt zelfstandiger en je krijgt meer huiswerk.

Vwo

Vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) is zwaarder dan havo. Het tempo ligt hoog en de opleiding duurt een jaar langer. Je moet zelfstandig kunnen werken en je krijgt meer huiswerk.

Een middelbare school voor speciaal onderwijs

Middelbare scholen voor speciaal onderwijs zijn voor leerlingen met een grote onderwijs- en/of ondersteuningsbehoefte. Dit kan een beperking zijn (lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk) of het kunnen bijvoorbeeld psychische problemen of sociaal-emotionele problemen zijn. Een middelbare school voor speciaal onderwijs heeft alle voorzieningen en kennis in huis om deze leerlingen goed op te vangen en te begeleiden. Op sommige van deze scholen kun je een diploma halen; andere begeleiden de leerlingen bijvoorbeeld naar het mbo, een beroep of dagbesteding.

Vakscholen

In Amsterdam zijn vier vakscholen:

  • de culinaire vakschool Hubertus & Berkhoff (vmbo)
  • het Media-college Amsterdam (vmbo)
  • de school voor kunstonderwijs IVKO (vmbo-t/havo)
  • de Techschool TASC (vmbo)

Deze vakscholen doen mee met de loting en matching. Als je graag naar het Media-college of de school voor kunstonderwijs IVKO wilt, moet je een intake doen. Tijdens deze intake kunnen deze twee vakscholen beoordelen of hun onderwijs bij jou past. Deze intakes vinden plaats voordat je je aanmeldt. Als je intake positief is beoordeeld, mag je deze vakschool op je voorkeurslijst zetten. Ook als je deze vakschool niet op de eerste plaats op je lijst wilt zetten, moet je deze intake doen. Bekijk de websites van de vakscholen voor meer informatie.

Wanneer er meer leerlingen met een positief beoordeelde intake zijn dan plaatsen op een vakschool, worden de plaatsen verdeeld tijdens de loting en matching.

Tussenvoorziening

Sommige leerlingen hebben een andere aanpak of een bepaald plan voor extra ondersteuning nodig, dat ze niet kunnen krijgen op een reguliere middelbare school. Voor deze leerlingen zijn er de zogenoemde tussenvoorzieningen of een school met een special class. Op de meeste tussenvoorzieningen kunnen leerlingen een diploma halen.

De Kopklas

De Kopklas is een jaar waarin je je voorbereidt op de middelbare school, een soort tussenjaar na groep 8. Het is een schoolsoort voor leerlingen die hun kennis en vaardigheden van de Nederlandse taal nog wat moeten verbeteren om aan een brugklas van een middelbare school te kunnen beginnen. Na de Kopklas ga je naar de brugklas van vmbo-t, havo of vwo.


Ondersteuning

Leerlingen die dat nodig hebben kunnen ondersteuning krijgen. Hieronder vind je uitleg over de basisondersteuning die elke middelbare school biedt, de extra ondersteuning en de verschillende vormen van daarvan.

De basisondersteuning

Op alle middelbare scholen kunnen leerlingen die dat nodig hebben, rekenen op ondersteuning; dat noemen we de basisondersteuning. De hulp kan te maken hebben met leren, maar ook met hoe je je lichamelijk of geestelijk voelt; het kan ook hulp zijn bij een moeilijke thuissituatie.

Als je bijvoorbeeld een leerachterstand hebt in taal of rekenen, of dyslectisch bent, kun je van school extra hulp krijgen. Het kan ook zijn dat je niet lekker in je vel zit, je niet prettig voelt in de klas, of thuis problemen hebt. Daarover kun je op school met iemand praten. Die persoon gaat samen met jou en je ouders kijken welke ondersteuning het beste bij je past. De middelbare school kan ook voor extra begeleiding zorgen als je je bijvoorbeeld moeilijk kunt concentreren, als je meer wilt of moet doen dan je aankunt, of als je het lastig vindt om je huiswerk goed te plannen. Als je hoogbegaafd bent, kan de school je meer uitdaging geven. Dit valt allemaal onder de basisondersteuning die elke Amsterdamse middelbare school biedt.

Bij deze mensen kun je terecht met vragen:

  • De mentor is voor jou en je ouders het eerste aanspreekpunt bij vragen en problemen. Mentoren zijn docenten die niet alleen lesgeven, maar ook leerlingen coachen. Je mentor heeft veel contact met de andere docenten en weet daardoor hoe je je bij de verschillende vakken ontwikkelt.
  • De decaan/doorstroomcoördinator kan je helpen bij het kiezen van vakkenpakketten en profielen, en weet ook veel over studie- en beroepsmogelijkheden.
  • De zorgcoördinator zorgt ervoor dat je de begeleiding en ondersteuning krijgt die je nodig hebt. Hij of zij heeft veel contact met de mentor en de ouder- en kindadviseur. Je kunt ook zelf met de zorgcoördinator praten.
  • De ouder- en kindadviseur geeft ondersteuning en advies aan leerlingen en ouders bij vragen over opvoeden en opgroeien. Hij of zij geeft ook advies aan docenten. Wanneer dat nodig is, haalt de ouder- en kindadviseur in overleg met jou en je ouders een deskundige naar de school, of verwijst hij of zij je door naar specialistische jeugdhulp.
  • Het Zorg- en adviesteam (ZAT) van de middelbare school kan helpen als je meer ondersteuning of begeleiding nodig hebt dan de school kan bieden. In dit team zitten onder anderen de zorgcoördinator, de ouder- en kindadviseur, de leerplichtambtenaar en een jeugdarts. Samen met jou en je ouders bespreken zij welke specialistische hulp je kunt krijgen.

Al deze hulp en begeleiding vind je op elke Amsterdamse middelbare school. Dat hebben de scholen met elkaar afgesproken. Wel kan de manier waarop je de ondersteuning krijgt per school verschillen. En sommige middelbare scholen bieden nog extra hulp, zoals huiswerkbegeleiding.

Extra ondersteuning

Sommige leerlingen hebben boven op de basisondersteuning meer hulp nodig; dat noemen we extra ondersteuning. Niet elke middelbare school kan alle extra ondersteuning bieden. Heb jij extra ondersteuning nodig, dan moet je daar dus rekening mee houden bij het kiezen van een middelbare school. Het is natuurlijk van groot belang dat de school kan bieden wat je nodig hebt. De basisschool kan je helpen bij je keuze. Wil je weten hoe de school van jouw keuze de (extra) ondersteuning van leerlingen aanpakt? Vraag er dan naar tijdens de open dag, of bekijk het ondersteuningsoverzicht via de link op de scholenpagina’s. Wil je weten op welke begeleiding je op Amsterdamse middelbare scholen kunt rekenen? Kijk dan op de website van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen, swvadam.nl.

Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben kunnen – naast de basisondersteuning – leerwegondersteuning krijgen (op het vmbo), een plaats op een middelbare school voor speciaal onderwijs, of een plaats op een tussenvoorziening.

Leerwegondersteuning (vmbo)

Kun je een vmbo-diploma halen, maar heb je daarbij extra ondersteuning nodig? Dan kun je leerwegondersteuning krijgen in het vmbo. Dat is geen apart onderwijs, maar het betekent dat je extra begeleiding krijgt. Ongeveer een derde deel van alle vmbo-leerlingen maakt gebruik van leerwegondersteuning. Hierbij volg je hetzelfde programma als de andere leerlingen, maar met extra hulp en begeleiding. En je krijgt hetzelfde diploma. Sommige vmbo-scholen hebben een aparte afdeling voor leerlingen met leerwegondersteuning. Daar krijg je bijvoorbeeld les in kleinere groepen en kun je de lessen meer in je eigen tempo volgen. Andere vmbo-scholen zetten leerlingen met en zonder leerwegondersteuning juist bij elkaar in de klas. Ook hiervoor geldt: ga kijken en beoordeel wat het beste bij je past.

Voortgezet speciaal onderwijs

Middelbare scholen voor speciaal onderwijs zijn voor leerlingen met een grote onderwijs- en/of ondersteuningsbehoefte. Dit kan een beperking zijn (lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk) of het kunnen bijvoorbeeld psychische problemen of sociaal-emotionele problemen zijn. Een middelbare school voor speciaal onderwijs heeft alle voorzieningen en kennis in huis om deze leerlingen goed op te vangen en te begeleiden. Op sommige van deze scholen kun je een diploma halen; andere begeleiden de leerlingen bijvoorbeeld naar het mbo, een beroep of dagbesteding.

Tussenvoorziening

Sommige leerlingen hebben een andere aanpak of een bepaald plan voor extra ondersteuning nodig, dat ze niet kunnen krijgen op een reguliere middelbare school. Voor deze leerlingen zijn er de zogenoemde tussenvoorzieningen of een school met een special class. Op de meeste tussenvoorzieningen kunnen leerlingen een diploma halen.


Wat verder nog belangrijk is

Oki-doc

In het oki-doc (onderwijskundig informatiedocument) staat de reden voor het basisschooladvies met je cijfers en scores. Er staat ook in hoe jij het doet op school, wat je leuk vindt, wat je minder makkelijk vindt, wat je heel goed kunt en hoe leerkrachten je het beste kunnen helpen. De basisschool licht tijdens het adviesgesprek het oki-doc toe en geeft er een kopie van mee aan je ouders. Je krijgt het basisschooladvies uiterlijk 24 maart 2024. Nadat je bent aangemeld bij een middelbare school geeft de basisschool jouw oki-doc aan die school.

Tests en onderzoek

Leerlingen met het doorstroomperspectief praktijkonderwijs, vmbo-basis of vmbo-kader maken al eind groep 7 een leerresultatentest (de LAT). Als je grote achterstanden hebt, is er nog een onderzoek nodig. Dit kan een intelligentietest (Cap) en soms ook een sociaal-emotioneel onderzoek (de SEM) zijn. De intelligentietesten maak je dan tussen september en december; de resultaten horen jij en je ouders van je basisschool.

(Extra) ondersteuning

Als je op de basisschool wat (extra) ondersteuning nodig hebt gehad, kan jouw basisschool een advies geven over middelbare scholen die jou het beste kunnen ondersteunen. In Amsterdam bieden de vmbo-scholen leerwegondersteuning aan; dit is extra ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben. Ook kan het zijn dat de basisschool adviseert om naar een tussenvoorziening of een middelbare school voor speciaal onderwijs te gaan. Welke tussenvoorziening of middelbare school voor speciaal onderwijs het beste bij jou en je basisschooladvies past, weet je leerkracht van de basisschool.

Uitslag van de doorstroomtoets

In maart hoor je de uitslag van de doorstroomtoets. Misschien heb je een veel hogere score behaald dan zou passen bij het basisschooladvies dat je kreeg. In dat geval is de kans aanwezig dat je voorlopige advies wordt verhoogd. Samen met je juf of meester bespreek je of dit gewenst is. Als het kan, wordt het advies aangepast. Dit is wettelijk verplicht.